Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van het meetgereedschap
De nauwkeurigheidscontrole en de kalibratie dienen uitsluitend te worden uitgevoerd door goed opgeleide en gekwalificeerde personen. De wetmatigheden bij het uitvoeren van een nauwkeurigheidscontrole of kalibratie van een meetgereedschap moeten bekend zijn.
Om permanent nauwkeurige resultaten te verkrijgen, voert u ten minste 1 × per jaar een kalibratie uit of laat u het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit. Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende temperatuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Om thermische invloeden door van de vloer opstijgende warmte tot een minimum te beperken, wordt aangeraden om het meetgereedschap op een statief te gebruiken. Plaats het meetgereedschap bovendien indien mogelijk in het midden van het werkvlak.
Naast externe invloeden kunnen ook toestelspecifieke invloeden (zoals val of sterke stoten) leiden tot afwijkingen. Controleer daarom de nivelleernauwkeurigheid, telkens voordat u begint te werken.
Mocht het meetgereedschap bij een controle van de nivelleernauwkeurigheid de maximale afwijking overschrijden, voer dan een kalibratie uit of laat het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.
Voor een betrouwbaar en nauwkeurig resultaat wordt aangeraden om de nivelleernauwkeurigheid op een vrij meettraject van 30 m op een vaste ondergrond vóór een muur te controleren. Voer voor beide assen telkens een compleet meetproces uit.
- Monteer het meetgereedschap in horizontale positie op een afstand van 30 m van de muur op een statief of plaats het op een stevige, vlakke ondergrond.
- Schakel het meetgereedschap in.

- Markeer na voltooiing van het nivelleren het midden van de laserstraal op de muur (punt Ⅰ).

- Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te wijzigen.
- Laat het meetgereedschap nivelleren.
- Markeer het midden van de laserstraal op de muur (punt Ⅱ).
- Draai het meetgereedschap 90° en herhaal het meetproces voor de andere as.
- Let erop dat punt Ⅱ loodrecht boven of onder punt Ⅰ ligt.
Op het meettraject van 30 m bedraagt de maximaal toegestane afwijking ±1,5 mm. Het verschil d tussen de punten Ⅰ en Ⅱ mag dus bij elk van de beide meetprocessen maximaal 3 mm bedragen.
Voor de controle heeft u een vrij meettraject op een stevige ondergrond voor een 10 m hoge muur nodig.

- Bevestig een loodlijn aan de muur.
- Plaats het meetgereedschap in verticale positie op een stevige, vlakke ondergrond.
- Schakel het meetgereedschap in en laat het nivelleren.
- Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat de laserstraal de loodlijn aan het bovenste uiteinde precies in het midden raakt.
- Uit het verschil d tussen laserstraal en loodlijn aan het onderste uiteinde van de lijn blijkt de afwijking van het meetgereedschap van de loodlijn.
Bij een 10 m hoog meettraject bedraagt de maximaal toegestane afwijking ±1 mm. Het verschil d mag dus maximaal 1 mm bedragen.
De volgende werkzaamheden mogen uitsluitend door goed geschoolde en gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. De wetmatigheden bij het uitvoeren van een nauwkeurigheidscontrole of kalibratie van een meetgereedschap moeten bekend zijn.
- Voer de kalibratie van het meetgereedschap uiterst nauwgezet uit of laat het meetgereedschap bij een Bosch-klantendienst controleren. Een onnauwkeurige kalibratie leidt tot foute meetresultaten.
- Start de kalibratie alleen, wanneer u een kalibratie van het meetgereedschap moet uitvoeren. Zodra het meetgereedschap zich in de kalibratiemodus bevindt, moet u de kalibratie uiterst nauwkeurig tot aan het einde uitvoeren, om ervoor te zorgen dat achteraf geen foute meetresultaten worden verkregen.
- Controleeer na elke kalibratie de nivelleernauwkeurigheid. Als de afwijking buiten de maximaal toegestane waarden ligt, laat dan het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.
Kalibratie X‑ en Y‑as
De kalibratie van de GRL 600 CHV is alleen met behulp van de laserontvanger LR 60 mogelijk, de kalibratie van de GRL 650 CHVG alleen met de LR 65 G. De laserontvanger moet via Bluetooth® met het meetgereedschap verbonden zijn zie Verbinding met afstandsbediening/laserontvanger maken.
De positie van meetgereedschap en laserontvanger mag tijdens het kalibreren niet worden veranderd (met uitzondering van de beschreven uitlijningen of draaiingen). Plaats daarom het meetgereedschap op een stevige, vlakke ondergrond en bevestig de laserontvanger goed.
Het kalibreren moet indien mogelijk via de Bosch Levelling Remote App worden uitgevoerd. Bij besturing via de app vervallen mogelijke fouten, omdat anders de positie van het meetgereedschap bij onvoorzichtig indrukken van toetsen kan worden veranderd.
Bij het kalibreren zonder app moeten de betreffende toetsen op het meetgereedschap worden ingedrukt, de afstandsbediening kan tijdens het kalibreren niet worden gebruikt.
U heeft een vrij meettraject van 30 m op een stevige ondergrond nodig. Als een dergelijk meettraject niet beschikbaar is, dan kan het kalibreren ook met een geringere nivelleernauwkeurigheid op een 15 m lang meettraject worden uitgevoerd.
Meetgereedschap en laserontvanger voor het kalibreren monteren:
- Monteer het meetgereedschap in horizontale positie op een afstand van 30 m of 15 m van de laserontvanger op het statief (43) of zet het op een stevige, vlakke ondergrond.
- Bevestig de laserontvanger goed op de juiste hoogte:
- ofwel op een muur of ander oppervlak met de magneten of met de ophanghaak van de laserontvanger,
- of op een stabiel bevestigd hulpmiddel met de houder van de laserontvanger.
Meetgereedschap voor het kalibreren uitlijnen:

- Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat de ingestanste X‑as-aanduiding op het meetgereedschap met de "+"-zijde naar de laserontvanger wijst. De X‑as moet daarbij verticaal t.o.v. de laserontvanger staan.
Kalibratie starten:
Kalibratie via de Bosch Levelling Remote App:
- Schakel het meetgereedschap in.
- Start de kalibratie in de app.
- Volg verder de instructies in de app.
Kalibratie zonder app:
- Schakel het meetgereedschap en de laserontvanger in.
- Zorg ervoor dat beide via Bluetooth® zijn verbonden.
- Druk tegelijkertijd op de toets
op de laserontvanger en op de toets
op de laserontvanger om de kalibratie te starten.
- Op het display van de laserontvanger verschijnt CAL.
- Om de kalibratie indien gewenst te annuleren, drukt u lang op de toets
op de laserontvanger.
Kalibratie zonder app uitvoeren:

- Kies in het menu dat na het starten van de kalibratie op het display van het meetgereedschap verschijnt, de aanwezige afstand tussen meetgereedschap en laserontvanger.
- Druk hiervoor op de toets
of
.
- Bevestig uw selectie met
door op de toets
te drukken.

- Om in het volgende menu het gekozen meettraject inclusief bijbehorende nivelleernauwkeurigheid te bevestigen (
), drukt u op de toets
.
- Om terug te keren naar het selecteren van het meettraject (
), drukt u op de toets
.
- Lijn de laserontvanger in hoogte zodanig uit dat de variabele laserstraal (8) op de laserontvanger als "in het midden" wordt aangegeven. zie Richtingaanduidingen
- Bevestig de laserontvanger goed op deze hoogte.
Kalibratie van de X‑as:

- Controleer of meetgereedschap en laserontvanger zoals afgebeeld op het display t.o.v. elkaar zijn uitgelijnd (de "+"-zijde van de X‑as is naar de laserontvanger gericht).
- Start de kalibratie van de X-as met
door op de toets
te drukken.

- Als deze stap op het display verschijnt, draai dan het meetgereedschap 180°, zodat de "–"-zijde van de X-as op de laserontvanger is gericht.
- Let er bij elke draaiing op dat hoogte en helling van het meetgereedschap niet worden veranderd.
- Bevestig de draaiing met
door op de toets
te drukken.
- De kalibratie van de X‑as wordt voortgezet.

Als de kalibratie van de X‑as met succes is voltooid, verschijnt dit symbool op het display van het meetgereedschap.
- Ga met
door met de kalibratie door op de toets
te drukken.
Kalibratie van de Y‑as:

- Draai het meetgereedschap in pijlrichting 90° zodat de "+"-zijde van de Y‑as op de laserontvanger is gericht.
- Bevestig de draaiing met
door op de toets
te drukken.

- Als deze stap op het display verschijnt, draai dan het meetgereedschap 180°, zodat de "–"-zijde van de Y-as op de laserontvanger is gericht.
- Bevestig de draaiing met
door op de toets
te drukken.
- De kalibratie van de Y‑as wordt voortgezet.

Als de kalibratie van de Y‑as met succes is voltooid, verschijnt dit symbool op het display van het meetgereedschap.
- Sluit de kalibratie van de Y‑as met
af door op de toets
te drukken.

Dit symbool bevestigt de succesvolle kalibratie van de X‑ en Y‑as met de aan het begin gekozen nivelleernauwkeurigheid.
- Beëindig de kalibratie met
door op de toets
te drukken.
Als de kalibratie met succes is voltooid, dan wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld.
Kalibratie mislukt:

Als de kalibratie van de X‑ of Y‑as is mislukt, dan verschijnt een dienovereenkomstige foutmelding op het display van het meetgereedschap. Op het display van de laserontvanger verschijnt ERR.
- Annuleer de kalibratie met
door op de toets
te drukken.
- Zorg ervoor dat het meetgereedschap en de laserontvanger correct zijn uitgelijnd (zie beschrijving verder boven).
- Start de kalibratie opnieuw.
Mislukt de kalibratie opnieuw, laat dan het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.
Kalibratie Z-as
Voor de kalibratie heeft u een vrij meettraject op een stevige ondergrond voor een 10 m hoge muur nodig.

- Bevestig een loodlijn aan de muur.
- Zet het meetgereedschap op een stevige, vlakke ondergrond.
- Schakel het meetgereedschap in en laat het nivelleren.
- Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat de laserstraal verticaal de muur raakt en de loodlijn snijdt.
- Schakel het meetgereedschap uit.
- Houd de toets
ingedrukt en druk dan bovendien kort op de toets
.
- Het meetgereedschap wordt ingeschakeld.
- Laat het meetgereedschap nivelleren.

- Lijn de laserstraal zodanig uit dat deze zo parallel mogelijk t.o.v. de loodlijn loopt.

- Zet de laserstraal in richting ◀ schuin door op de toets
te drukken. Zet de laserstraal in richting ▶ schuin door op de toets
te drukken.
- Als het niet mogelijk is om de laserstraal parallel t.o.v. de loodlijn uit te lijnen, lijn dan het meetgereedschap nauwkeuriger t.o.v. de muur uit en start de kalibratieprocedure opnieuw.
- Als de laserstraal parallel is uitgelijnd, sla dan de kalibratie met
op door op de toets
te drukken.

Dit symbool bevestigt de succesvolle kalibratie van de Z-as. Tevens knippert de statusaanduiding (12) 3× groen.
- Beëindig de kalibratie met
door op de toets
te drukken.
- Als de kalibratie met succes is voltooid, dan wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld.

Als de kalibratie van de Z-as is mislukt, dan verschijnt deze foutmelding.
- Annuleer de kalibratie met
door op de toets
te drukken.
- Zorg ervoor dat de referentie-loodlijn in het draaibereik van de rotatiekop ligt en start de kalibratie opnieuw.
- Let erop dat het meetgereedschap tijdens de kalibratie niet wordt bewogen.
Mislukt de kalibratie opnieuw, laat dan het meetgereedschap bij een Bosch-klantenservice controleren.