Afstandsbediening
Energievoorziening afstandsbediening
Voor de werking van de afstandsbediening wordt het gebruik van alkali-mangaan-batterijen aangeraden.
- Draai de vergrendeling (37) van het batterijvakdeksel (bijv. met een muntstuk) in stand
.
- Klap het batterijvakdeksel (39) open en plaats de batterijen.
- Let er hierbij op dat de polen juist worden geplaatst volgens de afbeelding op de binnenkant van het batterijvak.
- Sluit het batterijvakdeksel (39) en draai de vergrendeling (37) van het batterijvakdeksel in stand
.
- Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening, wanneer u deze langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij een langere opslagduur in de afstandsbediening gaan corroderen.
- De functie Bluetooth® blijft actief zo lang er batterijen in de afstandsbediening zitten. Om het energieverbruik door deze functie te verhinderen, kunt u de batterijen verwijderen.
Ingebruikname afstandsbediening
Zolang batterijen met voldoende spanning in het batterijvak aanwezig zijn, blijft de afstandsbediening gereed voor gebruik.
- Druk op een willekeurige toets op de afstandsbediening om de afstandsbediening te activeren.
- De status van de assen op de rotatielaser wordt opgevraagd en verschijnt in de statusaanduidingen (33) en (34) op de afstandsbediening.
Zo lang de statusaanduidingen branden wordt telkens als er weer op een toets op de afstandsbediening wordt gedrukt, de betreffende instelling op de rotatielaser gewijzigd. Het oplichten van de aanduiding signaalverzending (32) op de afstandsbediening geeft aan dat er een signaal werd verzonden.
Om energie te besparen, wordt de afstandsbediening na korte tijd gedeactiveerd en de statusaanduidingen (33) en (34) verdwijnen weer.
In- en uitschakelen van het meetgereedschap met de afstandsbediening is niet mogelijk.