Ingebruikname

  1. Plaats de laserontvanger zodanig dat de laserstraal het ontvangstveld (1) kan bereiken.
  2. Lijn deze zodanig uit dat de laserstraal dwars door het ontvangstveld loopt (zoals op de afbeelding getoond).
  3. Bij rotatielasers met meerdere gebruiksmodi kiest u horizontale of verticale modus met de hoogste rotatiesnelheid.

  • Bij het inschakelen van de laserontvanger kan een luid geluidssignaal te horen zijn. Houd daarom de laserontvanger bij het inschakelen uit de buurt van uw oor of van andere personen. Het harde geluid kan het gehoor beschadigen.
  1. Druk op de toets  om de laserontvanger in te schakelen.
  2. Alle displayaanduidingen en alle leds lichten kort op en er kan een geluidssignaal te horen zijn.
  3. Om de laserontvanger uit te schakelen houdt u de toets  zo lang ingedrukt tot alle leds kort oplichten en het display uitgaat.

Behalve de instelling van de displayverlichting worden alle instellingen bij het uitschakelen van de laserontvanger opgeslagen.

Als ca. 10 min. geen toets op de laserontvanger wordt ingedrukt en het ontvangstveld (1) 10 min. lang niet door een laserstraal wordt bereikt, dan schakelt de laserontvanger automatisch uit om de batterijen te sparen.

Bij levering zijn de rotatielaser en de meegeleverde laserontvanger al via Bluetooth® gekoppeld.

Bij een bestaande verbinding verschijnt de aanduiding verbinding via Bluetooth® (b) op het display van de laserontvanger.

  1. Om de laserontvanger opnieuw te verbinden of om nog een laserontvanger met de rotatielaser te verbinden, houdt u de toets op de rotatielaser zo lang ingedrukt tot het symbool voor de verbindingsopbouw met afstandsbediening/laserontvanger op het display van de rotatielaser verschijnt.
  2. Houd daarna de toetsen  en op de laserontvanger zo lang ingedrukt tot in de tekstaanduiding (e) van de laserontvanger P‑‑ verschijnt.

Het maken van een geslaagde verbinding wordt op het display van de rotatielaser bevestigd. In de tekstaanduiding (e) van de laserontvanger verschijnt POK.

Als de verbinding tussen rotatielaser en laserontvanger niet kan worden gemaakt, dan verschijnt in de tekstaanduiding (e) van de laserontvanger PNK en op het display van de rotatielaser verschijnt de foutmelding over de mislukte verbinding. Voor het verhelpen van de fout raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de rotatielaser.

De positie van de laserstraal in het ontvangstveld (1) wordt op het display (5) aan de voor- en achterkant van de laserontvanger aangegeven door de richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (f), de richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (j) of de aanduiding middenlijn (h).

Optioneel kan de positie van de laserstraal ook in het ontvangstveld worden aangegeven:

  • door de rode led-richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (4), de blauwe led-richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (2) en de groene led middenlijn (3) aan de voorkant van de laserontvanger
  • door het geluidssignaal

Als de laserstraal voor het eerst door het ontvangstveld (1) loopt, is altijd een kort geluidssignaal te horen en de rode LED-richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (4) evenals de blauwe LED-richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (2) lichten kort op (ook wanneer geluidssignaal en/of LED-richtingaanduidingen werden uitgeschakeld).

Laserontvanger te laag: loopt de laserstraal door de bovenste helft van het ontvangstveld (1), dan verschijnt de richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (j) op het display.

Bij ingeschakelde leds brandt de blauwe led-richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (2).
Bij ingeschakeld geluidssignaal is een signaal in een langzaam ritme te horen.

  1. Beweeg de laserontvanger in de richting van de pijl naar boven.
  2. Bij het naderen van de middenlijn wordt alleen nog de punt van de richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (j) weergegeven.

Laserontvanger te hoog: loopt de laserstraal door de onderste helft van het ontvangstveld (1), dan verschijnt de richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (f) op het display.

Bij ingeschakelde leds brandt de rode led-richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (4).
Bij ingeschakeld geluidssignaal is een signaal in een snel ritme te horen.

  1. Beweeg de laserontvanger in de richting van de pijl omlaag.
  2. Bij het naderen van de middenlijn wordt alleen nog de punt van de richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (f) weergegeven.

Laserontvanger in het midden: loopt de laserstraal ter hoogte van de middenlijn door het ontvangstveld (1), dan verschijnt de aanduiding middenlijn (h) op het display.

Bij ingeschakelde leds brandt de groene led middenlijn (3).
Bij ingeschakeld geluidssignaal is een permanent signaal te horen.

Geheugenfunctie laatste ontvangst: als de laserontvanger zodanig wordt bewogen dat de laserstraal het ontvangstveld (1) weer verlaat, dan knippert gedurende korte tijd de laatst weergegeven richtingaanduiding „Laserstraal boven middenlijn“ (j) of de richtingaanduiding „Laserstraal onder middenlijn“ (f). Deze aanduiding kan via het instellingsmenu worden in- of uitgeschakeld.

Als de laserstraal het ontvangstveld (1) raakt, dan verschijnt de afstand tussen laserstraal en middenlijn van de laserontvanger als absolute waarde in de tekstaanduiding (e) op het display.

De maateenheid van de hoogteaanduiding kan in het instellingsmenu worden gewijzigd („mm“ of „in“).