Ingebruikname

In-/uitschakelen

Voor het inschakelen van het meetgereedschap schuift u de aan/uit-schakelaar (2) in de stand „ On” (voor werken met pendelvergrendeling) of in de stand „ On” (voor werken met automatische nivellering). De statusaanduiding (7) licht op. Het meetgereedschap zendt direct na het inschakelen laserlijnen uit de lensopeningen (1).

Voor het uitschakelen van het meetgereedschap schuift u de aan/uit-schakelaar (2) naar de stand „Off”. De statusaanduiding (7) gaat uit. Bij het uitschakelen wordt de pendeleenheid vergrendeld.

Bij het overschrijden van de maximaal toegestane gebruikstemperatuur van 50 °C volgt een uitschakeling ter bescherming van de laserdiode. Na het afkoelen is het meetgereedschap weer gereed voor gebruik en kan het opnieuw worden ingeschakeld.

Automatische uitschakeling

Als ca. 120 minuten lang geen toets op het meetgereedschap wordt ingedrukt, schakelt het meetgereedschap automatisch uit om de batterijen te sparen.

Om het meetgereedschap na de automatische uitschakeling weer in te schakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar (2) eerst naar stand „Off” schuiven en het meetgereedschap daarna weer inschakelen of kunt u één keer op de toets verticale modus (5) of op de toets horizontale modus (6) drukken.

Om de automatische uitschakeling te deactiveren houdt u (bij ingeschakeld meetgereedschap) de toets horizontale modus (6) minimaal 3 sec. ingedrukt. Als de automatische uitschakeling is gedeactiveerd, knipperen de laserlijnen even ter bevestiging.

Aanwijzing: Als de gebruikstemperatuur boven 45 °C komt, kan de automatische uitschakeling niet meer worden gedeactiveerd.

Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt u het meetgereedschap uit en weer in.